Beroepsstandaard Inspectie van het Onderwijs
Waarom een beroepsstandaard bij de onderwijsinspectie?
Afgelopen jaren maakte de VRO (beroepsvereniging medewerkers onderwijsinspectie) zich sterk voor de ontwikkeling van een beroepsstandaard voor de medewerkers van de inspectie om professionele ruimte te realiseren en binnen de vastgestelde kaders maatwerk te leveren. Een beroepsstandaard maakt het vakmanschap en de beroepstrots zichtbaar en geeft richting voor het onderhoud van de vakbekwaamheid. Een beroepsstandaard is bepalend bij het werken aan de kwaliteit, professionalisering en deskundigheid van professionals in het toezicht op het onderwijs. Doel van het ontwikkelen van een beroepsstandaard is het bieden van een instrument aan inspectiemedewerkers om zelfreflectie mogelijk te maken, collega’s feedback te kunnen geven en persoonlijke ontwikkelingsdoelen te kunnen formuleren
Opbouw beroepsstandaard
Een beroepsstandaard bestaat uit vier samenhangende elementen:
In het Functiegebouw Rijk zijn drie van de vier elementen van de beroepsstandaard beschreven: de beroepsgroep, de competenties en de bekwaamheden. De professionele normen verbinden deze elementen met concreet gedrag op basis waarvan inspectiemedewerkers aan hun professionele houding kunnen werken.
Constructie professionele normen
De onderwijsinspectie in Schotland: Education Scotland (Foghlam Alba) heeft een ‘best practice kader’ (‘framework’) geformuleerd. Dit kader is gebaseerd op (interview)resultaten uit een representatieve steekproef onder ervaren inspecteurs, feedback van bestuurders van scholen die door de inspectie bezocht waren en de resultaten van vragenlijsten die na een inspectie-onderzoek zijn afgenomen. Dit resulteert in vijf grondprincipes, uitgewerkt in professionele normen voor de voorbereiding, uitvoering en afronding van het inspectie-onderzoek. De vertaling hiervan voor alle inspectiemedewerkers staat op de volgende pagina’s weergegeven. Het is nadrukkelijk bedoeld als ‘denkkader’ en uitnodiging ter verfijning en aanpassing aan de doelstellingen en toekomst van de Inspectie van het Onderwijs. Centraal staat de vraag of en in welke mate deze professionele normen bruikbaar zijn in de Nederlandse context. In het licht van de ontwikkelingen in het toezicht, en op basis van eerdere werkgroepen, verkenningen en resultaten van ‘ontwerpsessies’ van de inspectie-academie met inspecteurs, bestuurders en andere stakeholders over stimulerend toezicht en het geïntegreerd bestuurstoezicht, zijn de formuleringen op verschillende plaatsen aangepast. Voor de volledigheid staan de competenties die voor de uitvoering voorwaardelijk zijn per grondprincipe weergegeven.
Een Best Practice Kader voor (een reflectie op) het professioneel handelen van de inspectiemedewerkers
Bij de ‘best practices’ van inspectiemedewerkers zijn de volgende grondprincipes te onderscheiden: |
Doel – Als inspectiemedewerker ben je voortdurend duidelijk over het algehele doel van het inspectie-onderzoek. Je creëert een gezamenlijke agenda met het bestuur/schoolteam en het onderzoeksteam van de inspectie. |
Verhoudingen – Je bouwt constructieve relaties op en onderhoudt deze door het hele onderzoeksproces heen. |
Bewustzijn – Je bent je bewust van de context waarin het bestuur en het personeel van de school/ instelling functioneert en van hun gevoelens en reacties tegenover de aanpak van de inspectie. |
Informatie verzamelen, analyseren en delen – Op basis van de verantwoordingsdocumenten van de instelling bepaal je onderzoeksactiviteiten om de kwaliteitsaspecten te onderzoeken, aannames te verifiëren en te komen tot een afgewogen beoordeling. Vervolgens deel je deze informatie en bevindingen door middel van een dialoog en op schrift. |
Stimuleren en positioneren– Je behandelt mensen met respect en gaat met hen de professionele dialoog aan. Daarbij erken je hun inzet en rol en stimuleer je bij hen het gevoel ‘eigenaar’ te zijn van de verbeteringsacties.
|
Doel – Als inspectiemedewerker ben je voortdurend duidelijk over het algehele doel van het inspectie-onderzoek. Je creëert een gezamenlijke agenda met het bestuur/schoolteam en het onderzoeksteam van de inspectie.
* daar waar sprake is van ‘school’ kan ook ‘instelling’ gelezen worden en andersom.
|
Competenties: analyseren, plannen en organiseren, samenwerken en overtuigingskracht |
Voorbereiding inspectie-onderzoek
· Je maakt het doel van de inspectie duidelijk om te verhelderen welke informatie je waarom verzameld. · Je komt met het onderzoeksteam en het bestuur en het personeel van de instelling tot overeenstemming over de (onderzoeks)agenda, de benadering, de doelen, communicatie en coördinatie.
Uitvoering inspectie-onderzoek · Je ontwikkelt een gezamenlijke agenda met het bestuur/schoolteam. · Je focust je op de afgesproken prioriteiten. · Je legt de focus op het lerende en stimulerende effect van het inspectie-onderzoek. · Je laat zien dat de instelling je volledige aandacht heeft.
Afronding inspectie-onderzoek · Je komt waar mogelijk tot een gedeeld begrip van ‘het portret’ van het bestuur/de instelling. · Je houdt de gewenste resultaten in gedachten en gebruikt deze om te beoordelen hoe bevindingen gedeeld moeten worden. · Je bent vasthoudend bij eventuele onenigheden; je zoekt naar en staat ook open voor tegenargumenten.
|
Verhoudingen – Je bouwt constructieve relaties op en onderhoudt deze door het hele proces heen. |
Competenties: omgevingsbewustzijn, overtuigingskracht |
Voorbereiding inspectie-onderzoek
· Je legt vriendelijk en uitnodigend het eerste contact als basis voor het bezoek. · Je staat open voor het beantwoorden van vragen.
Uitvoering inspectie-onderzoek · Je verschaft vooraf informatie over het onderzoek aan het bestuur/schoolteam. · Je behandelt anderen respectvol en je staat in gesprekken open voor dialoog. · Je reageert enthousiast wanneer de leerlingen en studenten betrokkenheid tonen. · Je moedigt de gesprekspartners aan open te zijn. · Je geeft het bestuur en het personeel vertrouwen integer met de door hen verstrekte informatie om te gaan. · Je kiest een geschikt tijdstip, plaats en manier om lastige boodschappen (terug) te geven.
Afronding inspectie-onderzoek · Je let zorgvuldig op verbale en non-verbale reacties wanneer je de bevindingen deelt en bespreekt. · Je geef ruimte voor dialoog, ook waar de oordelen van het bestuur/de instelling en inspectie niet met elkaar overeenkomen. · Je zoekt naar (h)erkenning van en dialoog over de bevindingen.
|
Bewustzijn – Je bent je bewust van de context waarin het bestuur en het personeel van de school/instelling functioneert en van hun gevoelens en reacties tegenover de aanpak van de inspectie. |
Competenties: samenwerken, plannen en organiseren, analyseren, omgevingsbewustzijn |
Voorbereiding inspectie-onderzoek
· Je (h)erkent de context en vorige ervaringen van de organisatie om op zorgen of moeilijkheden te anticiperen.
Uitvoering inspectie-onderzoek · Je herkent de druk die er bij het bestuur en het personeel kan zijn – bovenop de druk gerelateerd aan de inspectie. · Je bent je bewust van je eigen (non-verbale) communicatie en stijl en het effect daarvan op anderen. · Je hebt oog voor de (non-verbale) communicatie van leerlingen, studenten, personeel en bestuur om te beoordelen hoe je de interactie met hen het beste vorm kunt geven. · Als je twijfelt, vraag/bel je een collega om de zaak door te praten. · Je bent je bewust van de behoeften en onzekerheden van het bestuur en het schoolteam.
Afronding inspectie-onderzoek · Je creëert waar mogelijk een geschikte sfeer bij de opstelling in het lokaal/de ruimte. · Je helpt de toehoorders om bevindingen niet persoonlijk op te vatten maar in de bestuurs-/schoolcontext te plaatsen. Vervolgens nodig je hen uit om over de bevindingen met jou in gesprek te gaan. · Je voelt je gesteund door de kwaliteit van je eigen werk en je werkgever.
|
Informatie verzamelen, analyseren en delen – Op basis van de verantwoordingsdocumenten van het bestuur en de instelling bepaal je onderzoeksactiviteiten om de kwaliteitsaspecten te onderzoeken, aannames te verifiëren en te komen tot een afgewogen beoordeling. Vervolgens deel je deze informatie en bevindingen door middel van een dialoog en op schrift. |
Competenties: creativiteit, samenwerken, analyseren, oordeelsvorming, overtuigingskracht, plannen en organiseren |
Voorbereiding inspectie-onderzoek
· Je bepaalt op basis van verantwoordingsdocumenten van het bestuur en de school het onderzoeksdoel, de bijbehorende onderzoeksactiviteiten en de planning in overleg met het onderzoeksteam. · Je maakt een prioriteitenlijst en besluit wat ertoe doet.
Uitvoering inspectie-onderzoek · Je selecteert systematisch relevante gegevens uit verschillende informatiebronnen en onderscheidt daarbij hoofd- en bijzaken. · Je blijft open en objectief bij het verzamelen van de feiten. · Je start met het stellen van open vragen, daarna stel je diepgaande(r) vragen om gegevens te verkrijgen. · Vervolgens reflecteer je op en vat je samen wat je hebt gehoord. · De in het gesprek verkregen informatie analyseer je. · Bij het delen van gegevens hou je rekening met privacy wet- en regelgeving. · Je kunt je oordelen onderbouwen.
Afronding inspectie-onderzoek · Je maakt duidelijk hoe je en welke gegevens je voor je beoordeling hebt verzameld; je legt de evaluatie en beoordeling vervolgens uit · Je licht de oordelen toe en je gaat hierover de dialoog aan. · De resultaten op de verschillende onderzoeksgebieden geef je evenredig weer. · Je overziet mogelijke consequenties van de bevindingen, je luistert naar argumenten van de ander en sluit hierop aan met eigen argumenten. · Het bestuur vraag je om bewijs voor datgene wat in twijfel wordt getrokken. · Je staat voor een eerlijke, transparante en grondige verslaglegging van het bewijs en van de verzamelde gegevens. · Je staat open voor dialoog om duidelijkheid en begrip te helpen ontstaan.
|
Stimuleren en positioneren– je behandelt mensen met respect en gaat met hen de professionele dialoog aan. Daarbij erken je hun inzet en rol en stimuleer je bij hen het gevoel ‘eigenaar’ te zijn van de verbeteringsacties. |
Voorbereiding inspectie-onderzoek
Je spreekt het bezoek vooraf in grote lijnen met de bestuurder/directeur door en je vertelt hoe het bestuur en het schoolteam zich kunnen voorbereiden op het inspectiebezoek. Ook vertel je hoe en wanneer er tijdens het bezoek ruimte voor vragen en gesprek is.
Uitvoering inspectie-onderzoek · Je betrekt de context van school en bestuur voor een goed beeld van de school en het bestuur. · De verschillende onderwerpen bespreek je vanuit een (natuurlijke) nieuwsgierigheid. Daarbij richt je je vooral op het zoeken naar kansen en mogelijkheden om het bestuur en de school verder te helpen. · Het bestuur en het personeel moedig je aan om vragen te stellen en je nodigt ze uit je te vertellen waar ze trots op zijn en ideeën aan te dragen over wat zij denken dat moet veranderen/ontwikkelen. · Je bent geïnteresseerd in hun intentie alsook in hun acties. · Je stimuleert het bestuur en het personeel aan om eigenaarschap te nemen. · Je creëert een sfeer die denken, reflectie en openheid aanmoedigt. · Door positieve feedback te geven, stimuleer je om verbeteractiviteiten op te starten. · In gesprekken doe je een beroep op de rol, functie en verantwoordelijkheden van het bestuur en de verschillende leden van het schoolteam en directie. Je neemt hun deskundigheid en verantwoordelijkheid serieus. · Je spoort het bestuur en het personeel aan om hun eigen deskundigheid en meesterschap te gebruiken om tot beslissingen te komen.
Afronding inspectie-onderzoek · Je geeft mensen de eer die ze verdienen en je brengt zwaktes constructief en ontwikkelgericht over. · Je legt de procedure en het tijdpad uit rondom de conceptrapportage, de zienswijze van het bestuur, het definitief rapport en de publicatie. · Je bevindingen breng je op een inspirerende manier en in dialoog met ruimte voor feedback op inhoud en proces. · Je vertelt de ‘good practices’ en prestaties te hebben gezien en je erkent de toewijding en inzet daarbij van het personeel. · Je verschaft zoveel mogelijk feedback direct aan het bestuur en het team in een feedbackgesprek. · Je feedback sluit aan bij het ontwikkelingsstadium van de school: feedback met de nadruk op kwaliteitsborging, spiegelende feedback die stimuleert tot reflectie op het eigen handelen en feedback gericht op het eigenaarschap van het bestuur, de directie en het team. · Je ervaringen met excellentie bij anderen deel je. · Mede op basis van de discussies en feedback geef je je oordelen. Je hanteert de beslissingsruimte optimaal om op basis van meesterschap gefundeerde keuzes te maken. |